Er zijn weinig woorden in het Nederlands zo gewoon als het woord ‘gewoon’. Anderen moeten gewoon doen, iemand moet gewoon iets doen of we doen maar gewoon iets. En waarom doe je het dan? Nou, gewoon. Stopwoord, dooddoener, drogreden en cultuurdictaat, ‘gewoon’ is het allemaal.
Waar ons woord ‘gewoon’ vandaan komt, daar krijgen taalkundigen de vinger niet helemaal achter. De Middelnederlandse uitdrukking ‘ghewone sijn te doene’ betekent: iets gewend zijn om op een bepaalde wijze te doen, vertrouwd zijn met iets. Taalkundigen vermoeden dan ook een verband met het werkwoord ‘wennen’. Ergens na 1750 kreeg ‘gewoon’ de huidige betekenis van ‘eenvoudig, niet bijzonder, alledaags’ en nam het de plaats in van het woord ‘gemeen’, zoals in ‘het gemeene volk’: het niet-bijzondere, eenvoudige volk.
Middelmaat versiert de straat
‘Gewoon’ gebruiken we nu voor ‘gebruikelijk, alledaags, niet bijzonder, doorsnee’, zoals in ‘een gewoon balletje gehakt’ of ‘Doe mij maar een gewone kop koffie’. En er klinkt ook een zekere trots door in lekker gewoon zijn. Het is zelfs een voorwaarde om door het volk geaccepteerd te worden. We prijzen BN’ers die ‘gewoon’ zijn gebleven en ook onze Koning doet z’n best om zo gewoon mogelijk over te komen. Dries Roelvink scoorde zelfs een hit door te zingen dat hij toch ‘gewoon maar Dries’ was. Ook de uitspraak ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ is typerend voor deze Hollandse voorkeur voor middelmaat.
Daarmee krijgt ‘gewoon’ ook iets van een dictaat. ‘Doe gewoon!’ betekent niks anders dan: houd je aan de gebruikelijke, algemeen geldende normen en steek je kop niet boven het maaiveld uit. Niet verwonderlijk dat juist het CDA in verkiezings- en regeerprogramma’s het credo ‘Gewoon doen’ predikte. Dat wordt overigens nog steeds beleden door CDA, BBB, Christenunie en SGP, getuige de titel van hun coalitieakkoord 2023-2027 voor de provincie Gelderland.
Gewoon niet bij stilstaan
Met de nadruk op doen, betekent ‘gewoon doen’ ook: niet zeuren & zemelen, maar handen uit de mouwen. Goedbeschouwd is dat een drogredenering van jewelste. Het komt namelijk neer op het ontduiken van bewijslast. Wie ‘gewoon’ in betogende zin gebruikt, weigert namelijk onderbouwing te geven. Sterker nog, het is een middelvinger naar iedereen die daarom vraagt of valide tegenargumenten geeft. Zo stelde minister Faber in reactie op de afwijzende motie van de Eerste Kamer over het gebruik van het noodrecht voor de veronderstelde asielcrisis, dat zij het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma ‘gewoon ging uitvoeren’. Daarmee gaf ze aan die hele motie aan haar laars te lappen.
Bij een dergelijk gebruik dreigt ‘gewoon’ af te glijden naar ‘redeloos’. Wie claimt iets maar ‘gewoon’ te kunnen of te gaan doen, wil niet nadenken over argumenten of toelichting, niet stilstaan bij de consequenties ervan. Zo juichte een artikel in een automagazine bij het uitkomen van het coalitieakkoord dit voorjaar dat ze niet konden wachten “… om ook overdag gewoon weer 130 km/h te kunnen rijden”. En in een nieuwsbericht met de veelzeggende titel Nederlanders nauwelijks bezig met klimaat bij boeken van reis stelt de ANVR-voorzitter dat hij verwacht dat “consumenten (…) gewoon op [vlieg]vakantie gaan”.
Er is niets gewoon aan ‘gewoon’
Kom je in een zakelijke tekst het woord ‘gewoon’ tegen, check dan hoe de schrijver het bedoelt. Het lijkt een onschuldig woord dat er even tussen is gefietst, maar verhult vaak een norm of een houding. Hetzelfde geldt uiteraard voor jouw eigen teksten. Je hoeft het woord uiteraard niet uit je woordenboek te schrappen, want misschien bedoel je het geruststellend, als synoniem van ‘vertrouwd’, zoals in ‘gewoon goed eten’. Kijk, dan kan het natuurlijk gewoon.