Steeds meer organisaties doen een ‘uitvraag’. Vreemd woord eigenlijk, uitvraag. Doet me denken aan de tijd dat ik anderen in het weekend mee uit vroeg. En aan het onderdeel ‘interviewtechniek’ tijdens mijn opleiding. Daar leerde ik hoe ik mensen over een onderwerp helemaal kon uitvragen.
De ‘uitvraag’ is de vraag die een organisatie stelt aan marktpartijen. Die mogen dan offerte uitbrengen. ‘Uitvraag’ is een contaminatie, zoals ‘optelefoneren’, ‘inoefenen’ en ‘uitprinten’. Waarschijnlijk is het een verhaspeling van ‘uitgaande vraag’. Maar wel voor intern gebruik. Want de term ‘uitvraag’ wekt bij mij de indruk dat een organisatie nogal op zichzelf is georiënteerd. Alles wat buiten het eigen bastion plaatsvindt, krijgt het voorvoegsel ‘uit’: uitleveren, outsourcen, uitplaatsen, uitbesteden, uitvragen.
En waarom dat onderscheid tussen de vraag waar men binnen de organisatie een antwoord op wil en de vraag die aan marktpartijen wordt voorgelegd? Als het goed is, is dat immers dezelfde vraag. Maar door het expliciet te hebben over ‘uitvraag’, rijst het vermoeden dat er intern eigenlijk een andere vraag speelt. En verstandig vind ik het ook niet. Als organisatie wil je toch antwoorden. En alleen op een vraag krijg je een antwoord. Op een uitvraag volgt steevast een invoice.
Aristoteles, Kant, Curie, Darwin, zij stelden Goede Vragen, nooit uitvragen. Gelukkig maar, hadden we anders nog met de zevendagentheorie gezeten. En hooguit met Darwins kasboek. En ook Einstein zei het: ‘het belangrijkste is om niet te stoppen met vragen stellen’. Zonder uitjes.